'Ik denk dat Europa ook zonder Eurocrisis vroeger of later in deze fase was beland'
Deze maand verscheen, na de Duitse, Deense en Noorse vertaling, ook de Poolse editie van ‘Reizen zonder John’. (De Engelse vertaling verschijnt in september, de Bosnisch/Servische, Franse en Italiaanse edities komen eraan.) De Poolse vertaalster, Malgorzata Wozniak-Diederen ondervroeg Geert Mak over het Amerika van nu en vijftig jaar geleden, Steinbeck, Kapuscinski, de toekomst van Europa en zijn nieuwe boek.
Amerika is jouw ‘geheime liefde’. Ben je tevreden met het resultaat van deze reis, of toch een beetje teleurgesteld?
Ik was en ben uitermate tevreden met deze reis: ik hoorde en zag uitermate veel, sprak met jan en alleman, werd diep in het land ondergedompeld, werd voortdurend ook opnieuw verrast. Steinbeck schreef dat, als het goed gaat, jij niet meer degene bent die op reis maakt, nee, op een bepaald moment neemt de reis jou over. Na een week of wat was dat bij mij ook het geval. En dat betekent dat het goed gaat.
Dat alles neemt niet weg dat je, reizend door dit enorme land, ook met veel schokkends wordt geconfronteerd: de onverwacht lage kwaliteit van bestaan van veel doorsnee Amerikanen, de gebrekkige infrastructuur - bruggen, wegen, spoorlijnen, internet - in veel staten, de gecorrumpeerde en vastgelopen politiek, de verbijsterende verschillen tussen arm en rijk, de overvolle gevangenissen, het gevoel dat de kinderen een slechter bestaan tegenmoet gaan dan de ouders.
Wat denk je van de groeiende populariteit van neoliberalisme en het conservatisme in Amerika en de wereld? Is Amerika nog trouw aan haar idealen, wat is nog over van The American Dream?
Ik zie het neoliberalisme als een groot gevaar. Eigenlijk is het helemaal geen liberalisme, het is een buitengewoon dwingende en zelfs fundamentalistische ideologie. Of beter, een religie, een geloof in de god ‘vrije markt’ die alles het beste weet en samen met die andere god, ‘kapitaal’ zorgt dat alles uiteindelijk goed komt. In de praktijk heeft deze ideologie alleen maar de weg gebaand voor internationale machts- en kapitaalsconglomeraten waar geen democratie en geen regering meer vat op kan krijgen.
Tegenover het conservatisme sta ik anders. Van een conservatisme dat in zichzelf terugkruipt, dat de gordijnen dichtdoet, dat nieuwkomers en jongeren buitensluit, dat buigt onder het juk van Kerk en Kapitaal en dat achteruit lopend de 21e eeuw wil binnenwandelen, ik moet er niets van hebben. Maar een modern conservatisme, van mensen die zich afvragen of de prijs die betaald wordt voor vooruitgang soms niet te hoog is, daar kan ik me best wat bij voorstellen. Na alle reizen wil je ook wel weer eens thuiskomen. En ‘thuis’ is ook veiligheid, een soort voorspelbaarheid, een beetje traditie. Niets mis mee.
Wat The American Dream betreft, daar komen steeds meer krassen in. Die gecorrumpeerde en vastgedraaide democratie, die almaar toenemende ongelijkheid, is dat nog het Amerika van Lincoln en Roosevelt? Dat sinds 2007 de meerderheid van de Amerikanen vindt dat de jeugd geen goede toekomst tegemoet gaat, dat 74 procent geen vertrouwen meer heeft in het land, dat spreekt toch boekdelen?
Is het beeld van Amerika in dit boek niet onvolledig of eenzijdig, omdat jij vooral door het provinciale America reist? Mis je niet een deel van Amerika op deze manier? Of hebben wij Europeanen misschien een te eenzijdig beeld van Amerika, omdat wij vooral de grote steden kennen: New York, Washington, San Francisco?
Mijn reis ging het wel degelijk langs een paar grote steden - Detroit, Chicago, San Francisco, New Orleans - maar het klopt, ik volgde Steinbeck en die had een afkeer van grote steden, dat was in zijn ogen niet meer het pure Amerika. Ik vond dat geen probleem. Een reis heeft altijd iets willekeurigs, en er zijn door Europeanen al zoveel boeken geschreven met de nadruk op New York, San Francisco, LA en Las Vegas. Laat mijn boek zich maar eens richten op alles wat daartussen ligt, dat immense en allesbepalende platteland van de USA.
Je hebt twee boeken geschreven waarin je met een reis als kapstok beschreven hebt hoe de toestand van een heel continent is, een over Europa en een over Noord-Amerika. Kun je deze twee projecten vergelijken: hoe kijk je aan tegen de overeenkomsten en verschillen van je reis door Europa en je reis door Amerika – wat zijn de meest opvallende verschillen in je bevindingen?
Beide boeken bevatten eigenlijk twee reizen, een reis door een continent, en tegelijk een reis door de geschiedenis. Daar houden echter de overeenkomsten op. De reis door Europa verscheen oorspronkelijk in dagelijkse afleveringen in een krant, ik wilde de geschiedenis van de 20e eeuw redelijk nauwkeurig door talloze gesprekspartners laten vertellen, dat stond centraal in dat Europese project. Vandaar ook dat ik telkens van afspraak naar afspraak moest reizen en weinig aan het toeval kon overlaten. Bovendien was het een precies geplande reis, anders zou het ook mislopen met al die afleveringen: ik moest begin juni bijvoorbeeld de Tweede Wereldoorlog laten beginnen, begin september moest die echt weer voorbij zijn, want eind september was het alweer 1956, en zat ik in Boedapest. Deze Amerika-reis was veel impressionistischer, ik was veel vrijer, ik kon, zoals dat ook hoort op een reis, het toeval een veel sterkere rol laten spelen. Ik had dit keer maar een paar afspraken, voor de rest liet ik het land en de mensen gewoon op me afkomen, net als Steinbeck dat deed in 1960.