Ik zou de lastpakkerigheid van de Britten wel missen

‘De Grieken zijn al platgewalst, gaan we ze nu ook nog eens fijnstampen of zo?’ Geert Mak spreekt met Knack over de vluchtelingencrisis, Oekraïne, de traagheid van de Europese Unie en de ‘lastpakkerigheid’ van de Britten. ‘Het is met de Britten als met de populisten: je moet wel goed naar ze luisteren.’ 

Haalt de Europese Unie 2024?  In de loop van ons gesprek vergelijkt Geert Mak de situatie in Europa en de wereld met die in het begin van de zestiende eeuw. Zowel op het economische vlak als op de internationale politieke scene gaan zekerheden op de schop. De euro wankelt, de hele Europese Unie dreigt ‘als een kaassoufflé in elkaar te zakken’ en de Atlantische orde bepaalt de gang van zaken in de wereld niet meer, zoals ze dat de hele twintigste eeuw wel kon doen.

Mak kent het tijdvak van de Renaissance goed. Hij werkt aan een boek over de familie van de Amsterdamse regent Jan Six, die nog door Rembrandt zelf werd geschilderd. Maar wat vandaag in Europa gebeurt, vraagt opnieuw om de aandacht van de auteur van In Europa, het boek waarvoor hij rond de eeuwwisseling het continent grondig inspecteerde.

Bent u niet bang dat u de reis die u voor In Europa maakte straks over moet doen?

Dat boek vraagt nu wel om een epiloog. Er is de afgelopen jaren ook verschrikkelijk veel gebeurd. Ik herinner me scherp een beeld uit 1999 in München. Een jongen en een meisje kwamen door de heuvelachtige straten op elkaar af geskateboard. Dat was toen mode en ze hadden ook elk een mobieltje, dat was ook nieuw. Door dat mobieltje riepen ze de hele tijd tegen elkaar: ‘ik zie je’ en ‘nu zie ik jou ook’. Ze rolden zo als het ware vrolijk de nieuwe eeuw in. Het was een tijd van opwinding, het ging almaar beter. Die stemming is nu volledig omgedraaid.

Waar lag de omslag?

Ik denk al snel daarna. Er ontstond in Nederland in elk geval een soort zurigheid. Dat had ook te maken met een verandering in de sfeer van het leiderschap. Zoals overal in Europa was de Europese integratie in Nederland altijd geïnspireerd en opgetuigd door een generatie die nog heel bepaald was door de Tweede Wereldoorlog. Die mensen konden nog over hun schaduw heen springen en ze konden hun kiezers daarin meenemen. En dan kregen we met Jan Peter Balkenende een minister-president die nu alweer bijna vergeten is en die dat helemaal niet kon. Na Frankrijk wees ook Nederland het verdrag over de Europese grondwet in 2005 bij referendum af. Het gevolg was dat de Europese Unie als geheel de sprong naar een beperkt federatief verband, die op dat moment noodzakelijk was, niet maakte.

Waarom was dat zo belangrijk?

Dat verdrag moest voor een steviger en centraler bestuur zorgen en dat was nuchtere noodzaak. Nu heb je een zwabberende Europese Unie, die wat bijgelapt is en allerlei beslissingen neemt in de richting van een federatie, zonder dat ze het centrale, legitieme gezag heeft om snel knopen door te hakken. Waardoor er altijd nieuwe problemen ontstaan, waarop niet alert kan worden gereageerd.

Zoals, bijvoorbeeld, in de vluchtelingencrisis?

Of tegenover Oekraïne. Een normaal federatief verband had allang begrepen dat het associatieverdrag tussen de EU en dat land meer is dan een louter technische kwestie. Dat daar ook een belangrijke geopolitieke factor aan vastzit. Als Europa zo naar dat verdrag had gekeken, had het zeker behoedzamer geopereerd en was veel ellende voorkomen.

Onder meer Guy Verhofstadt stond toen voortvarend te speechen op het Maidanplein in Kiev. Was dat een fout?

Ik begrijp de emotie. Maar je moet als politicus toch ook nadenken: welke beloften doen we en aan wie? Oekraïne was en is een ontzettend labiel land, op de rand van een failed state, en nog altijd extreem corrupt. En of we dat nu leuk vinden of niet, het is een deel van de Russische invloedssfeer. Als  president van Rusland kon Poetin zich niet permitteren niet op het verlies van de Krim te reageren. Als je nog maar een middag de geschiedenis van Rusland en Oekraïne bestudeert, snap je dat. Er is veel te lichthartig met dat probleem omgesprongen.

Hebben de Baltische staten gelijk als ze zich zorgen maken over de Russische expansiedrift?

De kernvraag is steeds weer: hoe opereert Poetin? Is hij ten diepste offensief of defensief bezig? Rusland heeft altijd al een gordel van satellietstaten om zich heen willen scheppen om zich teweer te stellen tegen agressie vanuit Europa. Het verwijt dat de NAVO na de ineenstorting van de Sovjet-Unie gebruik heeft gemaakt van de Russische zwakte is op zich correct. Zelfs Henry Kissinger heeft gewaarschuwd dat je daarmee een bepaald evenwicht verstoort. Aan de andere kant is Rusland onder Poetin natuurlijk een door en door corrupt oligarchenbewind geworden, dat veel geld besteedt aan de modernisering van de legermacht maar het land voor de rest laat verkommeren. Nu de olieprijs snel keldert, begint zich dat te wreken. Rusland als grootmacht is een beer die bezig is door zijn achterpoten te zakken. En zo’n beer kan weleens heel gevaarlijk om zich heen meppen. 

Op 6 april hield Nederland een referendum over het EU-associatieverdrag met Oekraïne. Ging het om dat verdrag of om Nederland en de Europese Unie?

Wie een geintje wil uithalen, vindt snel genoeg aanhang om een referendum aan te vragen. Los van de vraag of dit onderwerp daarvoor geschikt is. Het is geen vorm van democratie om mensen te laten stemmen over iets waar ze geen sodemieter verstand van hebben. Dit gaat over een verdrag waar zoveel haken en ogen aan zitten dat zelfs experts er geen grip op hebben. Je ziet aan de discussie dat het vooral een vorm is van rebellie tegen de elite. Het is een gevecht in een kikkersloot, maar het kan veel effect hebben in het grote water daarrond. De situatie van 2005 kan zich zomaar herhalen.

Die opstand tegen de elite is niet alleen een Nederlands fenomeen. Je ziet het in Amerika met Donald Trump, in Duitsland met de Alternative für Deutschland, in andere landen. Waar komt het vandaan?

Het is een complex geheel van factoren. Er wordt op verschillende manieren flink gemorreld aan de verzorgingsstaten. Meer mensen zijn arm. Veel mensen hebben zorgen om hun baan. Wie op zijn vijftigste werkloos wordt, heeft een gigantisch probleem. De managementelite gaat daar buitengewoon zorgeloos mee om. Je kunt veel zeggen van de jaren vijftig, maar werkloosheid was toen zowel voor links als voor rechts ook een moreel probleem. Die betrokkenheid is er niet meer. Een tweede factor is dat niet alleen de economische orde is verstoord. In de hele twintigste eeuw werd veel internationale politiek nog mee door Europa bepaald. Maar intussen is Europa   een prooi van de geopolitiek geworden. Ook Amerika is aan het wegzakken. De Atlantische orde die de loop van de twintigste eeuw heeft bepaald, is bezig te verdwijnen.

Wat komt ervoor in de plaats?

 Alsnog niets. Je ziet een snelle technische ontwikkeling, globalisering, alles en iedereen is met elkaar verweven, er is de klimaatsverandering, er zijn de migratiestromen. We leven eigenlijk in een soortgelijke overgangsperiode als in het begin van de zestiende eeuw. Een paradigmawisseling zelfs. De democratie, de principes van de Verlichting, het staat allemaal op de tocht. De mensen voelen dat aan hun water. En in die onzekerheid rennen sommigen naar magiërs en kwakzalvers. Daar zijn Trump en Wilders voorbeelden van.

Heeft het ook niet te maken met het onveiligheidsgevoel? U noemde populisten ooit ‘makelaars in angst’. In hoeverre hebben de terreuraanslagen in Parijs Europa veranderd?

Sommige landen meer dan andere. Een Amerikaanse commentator schreef onlangs: omgang met immigratie is een graadmeter voor het zelfvertrouwen van een land. Dat geldt ook voor de omgang met terrorisme. Een land dat goed in zijn vel zit, zal diep geschokt, gewond en verdrietig zijn, maar herstelt zich wel redelijk snel. Dat zag je bijvoorbeeld na de aanslagen in Londen en Madrid. Een land als Frankrijk, dat sowieso al bevangen is door diepe onzekerheid en twijfels, kan daarentegen heel erg van slag raken.  

Hoe kijkt u naar een mogelijke Brexit? Horen de Britten wel bij Europa?

Het probleem met de Britten is natuurlijk dat ze, zoals Europa-pionier Edmund Wellenstein ooit zei,  weigeren om deel te nemen aan een club, waarvan ze in werkelijkheid al decennialang lid zijn. Ik denk dat de Britten zich met een Brexit verschrikkelijk in de eigen voet zouden schieten. Dit is echt een voorbeeld van gevaarlijke nostalgie. Ten eerste krijgen de afscheidingsbewegingen in Wales en Schotland weer zuurstof. Ten tweede vergissen de Britten zich als ze denken dat ze snel een soort Noorse relatie met de EU kunnen krijgen. Ze onderschatten de weerstand die in Europa zal bestaan om hun verraad snel met een bevoorrechte positie te belonen. Want zo wordt het in Europa wel begrepen.

Paul De Grauwe zei: laat ze toch gaan, dat is beter voor iedereen.

Het is verleidelijk om dat te denken. De Britten willen altijd voor een dubbeltje op de eerste rang zitten, maar ze overspelen hun hand. Anderzijds zou het ook een klap zijn voor het hele Europese proces en de psychologie van de Europese Unie. Ik zou de lastpakkerigheid van de Britten ook wel missen. Ze leggen met hun afstandelijke benadering wel regelmatig de vinger op een gevoelige plek. Hetzelfde met de populisten trouwens. Je moet wel goed naar ze luisteren. In die rol zal ik de Britten missen. Daar staat dan weer tegenover dat we het voor een goed deel aan hen te danken hebben dat de Europese Unie, inplaats van een bescherming, een voertuig van het neoliberalisme is geworden.

Bestaat er in feite zoiets als een Europese identiteit?

Je kunt alleen vanop een hele grote afstand over Europese identiteit praten. Europa heeft met vallen en opstaan een aantal kernwaarden ontwikkeld. Die zitten in de Europese verdragen, maar toch ook in de Europese geschiedenis. In tegenstelling tot de Amerikanen zijn we sinds de twee wereldoorlogen toch terughoudend om snel ten strijde te trekken. Dat hoort naar mijn gevoel bij de Europese identiteit. Onze gemeenschappelijke geschiedenis heeft een stempel gezet. Toen ik door Europa reisde, zag ik van Estland tot Italië vaak die wat sombere gebouwen die eind negentiende eeuw werden opgetrokken en daar stond dan ‘gymnasium’ op, of iets van die strekking. Dat soort van klassiek onderwijs is een typisch onderdeel van de Europese identiteit.

Tegelijk ging de Verlichting, bijvoorbeeld, toch grotendeels aan Spanje voorbij?

Dat is waar en Griekenland heeft een heel eigen geschiedenis. Oost-Europeanen hebben een totaal ander gevoel van nationaliteit dan West-Europeanen. Bij ons was de staat er over het algemeen eerder dan het idee van natie. In Hongarije en op de Balkan was het gevoel een volk te zijn er veel eerder dan dat er een staat was. Dat geeft die landen het gevoel dat ze, om een gruwelijk woord te gebruiken, hun volkssoevereiniteit moeten bewaken. Wat de Hongaarse premier Viktor Orbán doet, past zo voor een deel wel in een Hongaarse traditie. Dat zijn echt wel hele grote breuklijnen. Ik heb deze tijd ooit vergeleken met een fase in de ontwikkeling van de Verenigde Staten. Die begonnen pas onder Franklin Roosevelt in de jaren dertig echt één land te worden. Daarvoor was het ook heel erg een optelsom van staten. Wij kijken altijd naar Washington, maar in Amerika vinden mensen hun eigen staat in wezen veel belangrijker. Washington is voor veel Amerikanen wat Brussel is voor veel Europeanen in de Unie.

Roosevelt werd wel pas president 150 jaar na de oprichting van de VS.

Zolang heeft dat geduurd en ze hadden zelfs een burgeroorlog nodig om één land te worden. Europa doet me vandaag denken aan de VS in de jaren voor de burgeroorlog. Niet dat wij een burgeroorlog krijgen, maar na de eerste decennia van hoerageroep vielen in de VS de lijken uit de kast. De hele zuidelijke slavernijcultuur, bijvoorbeeld, die de noorderlingen steeds meer ging tegenstaan. Als het voor Amerika moeilijk was, met één taal en een min of meer soortgelijke migrantencultuur, dan voor ons helemaal.

Werkt de Frans-Duitse as eigenlijk nog?

Ik vraag het me af. Zeker als ik de toenadering van Frankrijk tot het Poetinregime zie en de stille maar resolute weigering om een vinger uit te steken in het vluchtelingenvraagstuk. Er is bitterheid in de periferie over de overmacht van Duitsland en voor een deel is die bitterheid terecht ten aanzien van de opgelegde bezuinigingen. Aan de andere kant is er bij de noordelijke landen en met name Duitsland ook bitterheid omdat ze zoveel energie en solidariteit in het Europese project hebben gestoken en daar niets voor terugkrijgen. Dat is de beweging die in Duitsland tegen Merkel opkomt. De bevolking loopt op scheve benen naar de stembus. Politici voelen zich verraden, maar de burgers ook.  

Je ziet die stemming weerspiegeld in de laatste Duitse verkiezingsuitslagen. Het rechtse protest heeft opeens een stevige politieke basis gekregen, de kans is groot dat er nu een soort domino-effect ontstaat. Dat betekent nieuwe instabiliteit, nu niet aan de randen maar in de kern van het Europese project: Duitsland.

Heeft Merkel haar hand overspeeld met haar ‘Wir schaffen das’?

Angela Merkel heeft zich gedragen als een staatsvrouw. Henry Kissinger zegt in zijn nieuwste boek Wereldorde dat een land zich altijd enigszins in de bedding van de geschiedenis voortbeweegt. Een goed politiek leider probeert permanent de grenzen van die bedding op te zoeken zonder ze helemaal te overschrijden – anders raakt hij of zij alle steun kwijt. Roosevelt voelde dat met zijn New Deal perfect aan. Merkel opereerde ook binnen haar bedding, maar ze heeft twee dingen onderschat. Ten eerste dat haar woorden door de communicatie vandaag tot ver in Afrika werden gehoord. En ten tweede dat ze toch niet echt helemaal de koningin van Europa is. Haar oproep had ook enorme consequenties voor andere Europese landen. En die gingen steigeren.

Had Merkel ook niet de pech dat de stemming na de oudejaarsnacht in Keulen omsloeg?

Dat was een forse tegenslag. Maar sowieso kreeg ze ermee te maken dat de stroom zich helemaal op Duitsland richtte en zich door een gebrek aan medewerking van andere landen niet over de rest van Europa verspreidde. Ook van een groot en rijk land zoals Duitsland is de capaciteit op een gegeven moment op. Juridisch en sociaal. Zelfs het linkse Zweden gooide de grens dicht. Op een gegeven moment is de rek eruit en dan moet je echt op de cohesie in de eigen samenleving gaan letten. In Zweden en Duitsland is het op, maar opnieuw: dat geldt niet voor heel Europa.

Begrijpt u de knieval van Merkel voor de Turkse president Erdogan? ‘Wij geven de sleutels van de poort van Europa aan de opvolgers van het Ottomaanse rijk’, brieste Verhofstadt in het Europees parlement.

Nu moet ik even goed nadenken. (lange stilte) Ik vind het een stuitende overeenkomst, maar in noodgevallen heb je soms geen andere keuze. Europa wordt nu met het pistool op de borst gedwongen die overeenkomst te aanvaarden en Turkije reageert gewoon als een goede marktkoopman door de hoogst mogelijke prijs te vragen. Deze overeenkomst met Turkije is opnieuw een symptoom van de diepe crisis waarin de Europese Unie als geheel verkeert ten gevolge van een aantal fundamentele weeffouten. Als de Europese Unie als een normaal federatief verband had kunnen reageren was men veel eerder in aktie gekomen, was de coordinatie veel beter geweest en was dit nooit gebeurd. Het is opnieuw een schreeuw: in godsnaam, laten we de boel beter gaan organiseren.

Kan dat wel met 28 lidstaten? Er gaan steeds meer stemmen op om dan maar een ‘coalition of the willing’ op de been te brengen, met een beperkt aantal landen. Goed idee?

Mak: De loop der dingen zou ons er weleens toe kunnen gaan dwingen. Je ziet eigenlijk twee processen die elkaar versterken. Aan de ene kant het scherper worden van tegenstellingen, ook tussen cultuurgebieden. Je kunt vanuit Duitsland niet zomaar de Spanjaarden of de Grieken een economische mentaliteit opleggen. Dat duurt generaties en bovendien is het de vraag of het sowieso lukt en of het goed is. En een tweede probleem is: de slagvaardigheid van Europa. Historici die zich bezig houden met de Eerste Wereldoorlog zoeken nog altijd een antwoord op de vraag hoe de grootste diplomatieke catastrofe uit de wereldgeschiedenis plaats heeft kunnen vinden. Augustus 1914, dat was het grootste diplomatieke verkeersongelukt uit de geschiedenis. Niemand wilde het en toch liep het mis. Steeds meer historici wijten dat aan de factor traagheid. Doordat de Habsburgers te traag op de aanslag in Sarajevo reageerden en veel te laat een ultimatum aan Servië stuurden konden buitenlandse mogendheden op allerlei manieren in dat vuurtje gaan poken. En als de Britten sneller en alerter op de Duitse mobilisatie hadden gereageerd, was de kans groot geweest dat Duitsland nooit België was binnengevallen. Puur traagheid. En nu zien we dat de Europese Unie keer op keer dezelfde fouten maakt, omdat ze politiek niet scherp en niet snel kan reageren. Draghi’s panische renteverlaging, onlangs, is geen resultaat van beleid, het is het eindproduct van pure besluiteloosheid. Het begon met de Griekse schuldencrisis en als dat brandje gelijk was geblust, was er veel ellende voorkomen. De Oekraïnecrisis, de vluchtelingencrisis – exact hetzelfde.

U pleit dus voor een kleiner, slagvaardig Europa.

Het zou me niks verbazen als de Europese Unie evolueert naar een soort harde kern met een flexibele schil daaromheen. Daar is veel voor te zeggen. En dan kunnen we ook dat nieuwe scheepje eens grondig op de helling zetten, leren van de fouten die we in het verleden gemaakt hebben en kiezen voor een beperkte federale structuur.

Waar zullen we eens beginnen? Met de zes landen van de EEG? Of met de Benelux?

De Benelux is natuurlijk de kern geweest van alles. Een hele natuurlijke combinatie lijkt me: de Benelux, Duitsland, Oostenrijk, de Scandinavische landen. De Engelsen zouden daar eventueel ook nog bij kunnen, maar die hebben ook weer zo hun eigenaardigheden.

U vergeet Frankrijk!

De twijfel begint eigenlijk al bij Frankrijk. We hebben allemaal onze familiekwalen: wij Nederlanders onze schraapzucht en ons ongelooflijke opportunisme door heel de geschiedenis, de Britten hun nostalgie, de Fransen hun hubris. Die hoogmoed zal hen in de komende decennia zuur opbreken. Het hele Franse platteland is één groot gesubsidieerd natuurpark. Dat vind ik ook wel heel mooi aan de Fransen, dat ze landbouw en het plattelandsleven beschermen als een deel van hun cultuur, maar het kost zo ontzettend veel geld, je moet op een bepaalde manier toch een beetje moderniseren. Frankrijk kan aan de andere kant ook weer een inspiratiebron zijn – ik zou de Fransen er wel graag bij willen hebben, maar ik twijfel.

Zou het einde van Schengen ook het einde Europa betekenen?

Nee hoor, zo paniekerig ben ik niet. The Economist heeft het laatst uitgerekend: als er weer grenscontroles komen, scheelt dat wel wat in productie – dan praat je over drie of misschien wel vijf procent – en het is natuurlijk onhandig voor het vrachtverkeer, maar zonder Schengen draaide Europa ook al heel aardig hoor. Intussen blijft het symbolisch natuurlijk wel belangrijk om Schengen te behouden.

Kun je de Europese hardvochtigheid tegenover Syrische vluchtelingen vergelijken met die tegenover de Joodse vluchtelingen in de jaren dertig?

Met historische vergelijkingen moet je altijd voorzichtig zijn. Het ging in de jaren dertig om veel kleinere aantallen en bovendien om mensen die nog uit een soortgelijke cultuur kwamen. Wat dat betreft, was het toen zelfs nog veel wreder. De overeenkomst zit vooral in het structureel wegkijken. En de televisie brengt ons in de war. Die had je in de jaren dertig nog niet natuurlijk, toen kon je beter wegkijken. Voor mijn boek In Europa heb ik vrij veel mensen geïnterviewd die bewust de jaren dertig hadden meegemaakt en vaak vertelden ze – een paar uitzonderingen daargelaten -  dat ze ook niet snapten wat er precies gebeurde. Een figuur als Hitler – Georg Lukács beschrijft dat mooi – was voor zijn tijdgenoten een volstrekt nieuw verschijnsel. Zoiets hadden ze nog nooit meegemaakt. En dat is nu een beetje hetzelfde: Europa heeft decennialang heel rustig en veilig kunnen leven, met aan de oostgrens een ineenzakkend Rusland en aan de zuidkant in de Sahara een ijzeren muur van barbaarse dictaturen die dat continent vakkundig voor ons afsloot. En nu staan plotseling die vluchtelingen op de stoep.

Zoals we de vluchtelingencrisis nu outsourcen naar Turkije, zo besteedden we ze vroeger uit aan kolonel Khadaffi?

Precies. En daarmee probeerden we de illusie van een veilig eiland in de wereld hoog te houden. Dat moeten we vergeten. We zullen moeten leren omgaan met mondiale problemen. Die komen, met de globalisering, ook op onze deurmat en daar zullen wij, onvermijdelijk, ook ons deel van nemen. En we moeten daarbij ook weer leren omgaan met de tragiek van de wereld. Dat isolement van de rijke villawijk met hekken ervoor is niet alleen in strijd met de Europese waarden maar uiteindelijk ook onhaalbaar. Aan de andere kant: je mag wel een grens trekken als je merkt dat de  samenleving echt begint om te kiepen. Zoals Adriaan van Dis laatst zei: voor elke euro die je aan vluchtelingen besteedt, moet je ook een euro besteden aan de armsten in je eigen land, want die dragen daar vaak de zwaarste lasten van.

Vorige zomer werd u in Knack geïnterviewd over de eurocrisis. ‘Griekenland is een tijdbom geworden’ luidde de kop. Geldt dat vandaag nog altijd?

Zeker – en zelfs in sterkere mate. Het wás al een probleem dat Griekenland een slecht functionerende overheid heeft, maar men heeft daar intussen nog eens als een gek op bezuinigd, waardoor ze nog slechter functioneert. En daar komt nu de vluchtelingencrisis bovenop. Zoals de Griekse minister van immigratie zei: wij worden een land waar al deze verdwaalde zielen zich ophopen. Dat niet alleen heel tragisch, zowel voor de Grieken als voor de vluchtelingen, het is bovendien geopolitiek gevaarlijk. Het is voor Europa een kwestie van welbegrepen eigenbelang  om in de Balkan een zekere mate van rust te houden. En bovendien: wat staat daar in Griekenland binnenslands in de coulissen te wachten? Allerlei onprettige neofascistische bewegingen, die ontzettend geïnteresseerd zijn in het regime van Poetin. Een nieuwe electorale omslag is niet onwaarschijnlijk.

N-VA-voorzitter en burgemeester van Antwerpen Bart De Wever vindt dat de Grieken geen Europese steun meer moeten krijgen, ‘tot ze plooien’.

Ze zijn al platgewalst, gaan we ze nu ook nog eens fijnstampen of zo? Ik denk genuanceerder over Bart De Wever dan veel van uw landgenoten, maar dit is natuurlijk een demagogische uitspraak. Pure emotiepolitiek. Van de eurocrisis kon je nog zeggen dat de Grieken die voor een deel aan zichzelf hadden te wijten, maar met de vluchtelingencrisis staan ze voor een onmogelijke opgave. Op de Griekse eilanden vertonen de mensen, net als op Lampedusa, een mate van empathie waar we in Noord-Europa nog wat kunnen van leren. Natuurlijk moet Griekenland humanitaire hulp krijgen. Dat had in de tijd van de eurocrisis al veel meer moeten gebeuren. En nu zeker.•

 

Uit: Knack, 15 maart 2016                       PIET PIRYNS EN HUBERT VAN HUMBEECK