Biografie
Geert Ludzer Mak werd geboren te Vlaardingen op 4 december 1946 als jongste kind van de gereformeerd predikant Catrinus Mak en zijn vrouw Geertje van der Molen. Hij groeide op in Leeuwarden en Hurdegaryp en doorliep in Leeuwarden het Gereformeerd Gymnasium.
Geert Ludzer Mak werd geboren te Vlaardingen op 4 december 1946 als jongste kind van de gereformeerd predikant Catrinus Mak en zijn vrouw Geertje van der Molen. Hij groeide op in Leeuwarden en Hurdegaryp en doorliep in Leeuwarden het Gereformeerd Gymnasium.
Over het gezin waaruit hij komt heeft hij veel geschreven in De Eeuw van Mijn Vader.
Vanaf 1965 studeerde hij rechten en sociologie aan de Vrije Universiteit en de Universiteit van Amsterdam. Daarnaast werkte hij, tussen 1970 en 1972, ook als fractiemedewerker van de Pacifistisch Socialistische Partij in de Tweede Kamer.
Van 1972 tot 1975 doceerde hij staatsrecht en vreemdelingenrecht aan de Universiteit van Utrecht. Van 1975 tot 1985 was hij redacteur van het weekblad De Groene Amsterdammer, waarbij hij zich vooral bezighield met stedelijke en immigratieproblematiek.
Vanaf 1985 was hij onder meer medewerker en stadsredacteur van NRCHandelsblad en buitenlandredacteur van de VPRO-radio. Voor deze omroep maakte hij een groot aantal reisreportages, met name uit de Verenigde Staten, Azië, Oost-Europa en de onttakelende Sovjet-Unie.
In 1985 schreef Mak zijn eerste boek, The Amsterdam Dream, over ‘het probleem Amsterdam’, drie jaar later gevolgd door Aangeschoten wild, een boek over de bestuurlijke cultuur van Nederland, dat hij samen met de bestuursfilosoof Paul Kuypers schreef. In die periode schreef hij tal van artikelen en essays over bestuurlijke en stedelijke kwesties.
Tegelijk was hij actief binnen de groep journalisten en auteurs die de zogenaamde literaire non-fictie nieuw leven wilden inblazen. In 1990 hoorde hij tot de medeoprichters van het Fonds voor Bijzondere Journalistieke Projecten en van het literaire non-fictietijdschrift Atlas. Ook bundelde hij journalistieke en historische ooggetuigenverslagen in Reportages uit Nederland (1991, later herdrukt als Ooggetuigen van de vaderlandse geschiedenis) en, samen met René van Stipriaan, in Ooggetuigen van de Wereldgeschiedenis (1999).
In 1992 verscheen De Engel van Amsterdam , een anatomische les over de Nederlandse hoofdstad en tegelijk een serie portretten van zijn bewoners. De bundel werd drie jaar later gevolgd door Een kleine geschiedenis van Amsterdam. Deze populaire geschiedenis van de stad werd in 1996 genomineerd voor de Gouden Uil en vertaald in het Duits, Tsjechisch, Hongaars en Engels. Bij een breed publiek werd Mak bekend met zijn Hoe God verdween uit Jorwerd (1996), een zo langzamerhand klassieke beschrijving van de snelle teloorgang van de Europese boerencultuur. Het boek won in 1999 de Henriëtte Roland Holstprijs en beleefde vertalingen in Duits, Frans en Engels.
In 1997 volgde de monografie Het Stadspaleis, een geschiedenis van het Paleis op de Amsterdamse Dam en in 1998 verscheen als Boekenweekessay Het Ontsnapte Land, een historisch en tegelijk actueel reisverslag door het hedendaagse Hollandse landschap. In de zomer van 2000 wandelde hij voor de RVU-televisie door Nederland, in de voetsporen van twee studenten uit 1823, Jacob van Lennep en Dirk van Hogendorp, die daarvan een levendig verslag hadden nagelaten. Tegelijk werd een door Marita Mathijsen hertaalde versie van Van Lenneps verslag gepubliceerd.
Maks meest populaire boek verscheen in 1999: De Eeuw van Mijn Vader, een geschiedenis van Nederland in de twintigste eeuw, nauw verweven met de geschiedenis van zijn eigen familie, die hij aan de hand van bewaarde brieven, ansichtkaarten, interviews en ander materiaal reconstrueerde. Van De eeuw werden inmiddels meer dan een half miljoen exemplaren verkocht, er verschenen vertalingen in het Duits, Hongaars, Deens en Indonesisch. Na een stemming onder het Nederlandse publiek verwierf het boek de Trouw Publieksprijs voor het Nederlandse Boek.
In datzelfde jaar 1999, het laatste jaar van het millennium, reisde hij voor NRCHandelsblad twaalf maanden kriskras door Europa en publiceerde iedere dag een notitie op de voorpagina van de krant. Het werd een reisverslag door het continent en tegelijk door de tijd: dag na dag werd tegelijk het Europese geschiedenisverhaal van de twintigste eeuw verteld, voorzien van talloze lokale observaties en gesprekken met ooggetuigen. In 2004 verscheen het boek In Europa. Ook dat was een enorm succes: er werden meer dan 350.000 exemplaren verkocht. Het verscheen – of zal verschijnen – in het Duits, Hongaars, Italiaans, Spaans, Frans, Engels, Pools, Noors, Japans, Oekraïns, Turks en Grieks. In Europa werd door Roel van Broekhoven verfilmd tot een 35-delige TV serie, die door Geert Mak werd gepresenteerd en door de VPRO werd uitgezonden in het seizoen 2007/2008 en 2008/2009. En net als De eeuw van mijn vader won Mak met In Europa de NS Publieksprijs voor het Nederlandse Boek.
In 2004 publiceerde hij, na de moord op Theo van Gogh, een tweetal pamfletten: Gedoemd tot kwetsbaarheid en, als reactie op zijn critici, Nagekomen flessenpost. Hij haalde daarin fel uit tegen, wat hij noemde, 'de handelaren in angst'. Hij zag de crisis in de Nederlandse samenleving niet enkel als een probleem tussen gevestigden en nieuwkomers, maar als een gecompliceerder vraagstuk en spoorde aan tot voorzichtigheid en matiging. Tegelijk hield hij een vurig pleidooi voor het behoud van klassieke Nederlandse waarden als vrijheid, openheid en tolerantie. Dit standpunt werd hem, althans op dat moment, niet overal in dank afgenomen.
In het voorjaar van 2007 verscheen van Mak het Boekenweekgeschenk De Brug. Het is een reisverslag over nog geen vijfhonderd meter: de Galatabrug die het traditionele en het meer moderne deel van Istanbul met elkaar verbindt. Mak bivakkeerde wekenlang op de brug, en deelde lief en leed met de – vaak straatarme – passanten en straatverkopers. Met De Brug waren twee bijzondere dingen aan de hand. Ten eerste is Mak sinds 1983 de eerste auteur van het Boekenweekgeschenk die niet zijn sporen verdiend heeft met het schrijven van romans, maar met zogenoemde literaire non-fictie. En ten tweede was het boekje al gedurende de Boekenweek ook in een Turkse versie beschikbaar. Inmiddels zijn ook een Duitse, Engelse en Griekse vertaling verschenen van De Brug. In datzelfde voorjaar leidde hij een drietal discussierondes in over de toekomst van Europa op paleis Noordeinde, met onder andere Krysztof Pomian, Robert Cooper en Bronislaw Geremek – de neerslag verscheen onder de titel Paleis Europa. Samen met de historici Piet de Rooy, Jan Bank, René van Stipriaan en Gijsbert van Es werkte hij in diezelfde periode aan het project Verleden van Nederland, dat in 2008 onder meer uitmondde in een eigentijds, ontnuchterend en vaak ook verrassend ‘nationaal’ geschiedenisboek. Voor zijn Duitse lezers schreef hij een beknopt en persoonlijk portret van zijn vaderland: Niederlande.
Reizen zonder John, Op zoek naar Amerika (2012) kan gezien worden als de Amerikaanse tegenhanger van In Europa. Geert Mak volgde daarin het spoor van de legendarische schrijver John Steinbeck, die in het najaar van 1960 met zijn poedel Charley een ontdekkingsreis maakte dwars door het toenmalige Amerika. Zijn tocht beschreef hij in de klassieker Travels with Charley. Geert Mak maakte diezelfde reis en startte exact, op het uur af, vijftig jaar later vanaf het toenmalige huis van Steinbeck, praatte met iedereen die hij tegenkwam en schiep een nieuw portret van de Verenigde Staten - toen, nu, en wat kon komen.
Amsterdam kwam weer centraal te staan in De levens van Jan Six (2016), de gang van de patriciërsfamilie Six door meer dan vier eeuwen Amsterdamse geschiedenis – beginnend met een van Rembrandt’s beste vrienden, de zeventiende eeuwse Jan Six.
Ook Europa bleef een belangrijk thema. In 2012, tijdens de eurocrisis, met het pamflet De hond van Tisma, Wat als Europa klapt en in 2014, toen de twee politieke tegenpolen Geert Mak en Thierry Baudet voor één keer uit de loopgraven klommen en samen een aantal scherp contrasterende visies bundelden op het thema ‘thuis’ en ‘identiteit’: Thuis in de tijd. In 2019 kreeg ook In Europa zelf een vervolg. In Grote Verwachtingen (1999/2020) nam hij de draad weer op in 1999 en beschreef hij de meest recente Europese geschiedenis, vanaf de euforie in het begin van de eeuw tot de crises van de jaren tien en de coronapandemie van 2020.
Tussen 2000 en 2003 bekleedde Geert Mak namens de stad Amsterdam het ambt van bijzonder hoogleraar aan de Universiteit van Amsterdam in de grootstedelijke problematiek, de zogenaamde Wibautleerstoel. In dat kader hield hij tal van lezingen over de stad, onder andere bij de introductie van prinses Maximá in de hoofdstad. In 2001 verscheen zijn oratie over het ideale stadsbeeld van de Amsterdammers door de eeuwen heen, De Goede Stad. Het is ook de titel van een bundeling van verspreide geschriften die in 2007 verscheen.
Wegens zijn verdiensten voor de stad Amsterdam kreeg Geert Mak in 2002 de IJ-prijs. Twee maal werd hij gekozen tot historicus van het jaar. In 2004 kreeg hij een eredoctoraat van de Open Universiteit in Heerlen voor zijn verdiensten op het gebied van geschiedschrijving. Voor zijn boek In Europa ontving hij de prestigieuze Leipziger Buchpreis zur Europaïsche Verständigung (2008) en de Otto von der Gablentzpreis (2009). De Franse regering benoemde hem tot Ridder in het Légion d' Honneur.
In december 2014 ontving hij een eredoctoraat van de Westfälische Wilhelmsuniversität in Münster.
Hij ontving daarnaast de Comeniusprijs voor zijn baanbrekende, creatieve en toegankelijke geschiedschrijving. In 2015 en 2017 ontving hij respectievelijk de Gouden Ganzenveer en, uit handen van koningin Maxima, de Prins Bernhard Cultuurprijs voor zijn zeldzame betrokkenheid bij de internationale geschiedenis en actualiteit. De stad Aken vereerde hem in 2021 met de ‘Medaille Charlemagne pour les Média Européens’.
Geert Mak is gehuwd met Mietsie Ruiters en woont deels in Amsterdam, deels in Friesland.
Zijn boeken verschijnen - op de twee delen Ooggetuigen na - bij uitgeverij Atlas.
Edwin Krijgsman